De kracht van het buikgevoel
Wat wil dit zeggen?
Je buikgevoel geeft aan dat er iets niet pluis is. Het kan zijn dat je vragen hebt over het gedrag van een kind of dat je andere signalen oppikt. Hier schuilt vaak een heel verhaal achter. Het is een eerste vermoeden van onveiligheid dat je bij een kind waarneemt.
Vertrouwen op je buikgevoel lukt het beste in een veilige omgeving. Voorziet jullie jeugdbeweging genoeg ruimte en veiligheid om het ook te hebben over mentaal welzijn, je terug te trekken, ondersteuning onder de begeleiders…?
Wat kan je doen?
Het is goed om naar je gevoel te luisteren. Een gevoel is nooit verkeerd. Het zorgt ervoor dat je jezelf vragen stelt en iets onderneemt. Gebruik ook het gevoel als eerste motivatie om andere stappen te zetten en je andere krachten aan te spreken.
Luister naar anderen die een niet-pluisgevoel hebben. Het gevoel kan bij de ene al sneller ontstaan dan bij de andere.
Neem je buikgevoel en het kind of de jongere ernstig.
Wat kan je beter vermijden?
Word geen speurneus
Een speurneus gaat na een vermoeden van kindermishandeling op zoek naar meer signalen om voor zichzelf het gelijk te bewijzen, omdat die schrik heeft dat die anders fout zal oordelen. Hij heeft schrik dat wanneer het oordeel fout is, iedereen boos zal zijn op hem.
Dit kan voor blikvernauwing of tunnelvisie zorgen, waardoor het kind zich niet meer gehoord of gezien zal voelen. Door jouw focus of jouw gelijk, kan het wel eens gebeuren dat je fout gaat oordelen. Behoud een open geest. Soms is er geweld aanwezig en ook liefde, dat maakt kindermishandeling zo complex. De pleger is vaak meer dan alleen een slechterik. Houd een open vizier naar de beleving van het kind zelf.
Word geen struisvogel
Een struisvogel vindt het idee en oordeel van kindermishandeling te eng en steekt zijn kop in het zand. De struisvogel troost zich met zinnen als: “Het zal wel niet zo erg zijn”, “overal thuis is het wel eens ruzie”, “het is een flauw kind”….
Het weigert de signalen te zien en even afstand te nemen van wat die gehoord of gezien heeft.
Een kind zelf zal zelden in directe taal aangeven dat het mishandeld wordt. Kinderen nemen woorden als ‘geweld’, ‘kindermishandeling’, ‘misbruik’ of ‘conflict’ niet snel in de mond. Woorden die dichter bij de leefwereld van kinderen liggen (‘pijn doen’, ‘ruzie maken’, ‘niet zo lief zijn’, …) worden door hen vaker gebruikt om situaties van kindermishandeling aan te duiden.
Een kind zal vaak ook eerder minimaliseren wat er thuis gebeurt dan alles vertellen, omdat ze vaak ook loyaal zijn naar de pleger of persoon die het geweld pleegt. Weet dat deze dynamieken spelen. Wanneer een kind vertelt: ‘Er is veel ruzie thuis’, ‘ik heb een groot geheim en mag dit niet vertellen’, ‘wanneer ik vuil word gaat mama echt heel boos zijn’, mag je dit ernstig nemen en actie ondernemen.
Tools & Tips
- Wa Wa Wa uit de marge
- Joske maakt er een spel van
- Watwat: kaartspel donkere gedachten